De Nieuwezijds Achterburgwal, zoals de Spuistraat oorspronkelijk heette, maakte deel uit van de middeleeuwse stad en vormde ooit de westelijke grens van Amsterdam.
De Amstel deelde Amsterdam tot eind 14e eeuw in twee vrijwel gelijke delen, de oude zijde met de Oude Kerk en de nieuwe zijde met de Nieuwe Kerk. Ter bescherming van de stad werd aan elke zijde een gracht gegraven met daarachter een burgwal, een aarden wal, voorzien van een houten palissade ter afscherming. Toen achter deze wallen omstreeks 1385 nieuwe wallen werden aangelegd, werd de bestaande wal de Voorburgwal en de nieuwe wal de Achterburgwal, en dit zowel aan de oude als de nieuwe zijde. Zo ontstonden de Oudezijds Voorburgwal, Oudezijds Achterburgwal, Nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwezijds Achterburgwal, die in 1380 gegraven werd.
Aan de Nieuwezijds Achterburgwal lagen voornamelijk pakhuizen en stallen, die bij de grotere huizen op de Nieuwezijds Voorburgwal hoorden.[5] In 1867 werd de Nieuwezijds Achterburgwal en een deel van het naastgelegen Kattengat gedempt. Hierbij werd de voormalige gracht omgedoopt tot Spuistraat [6].
In de straat werden rond 1875 enkele huizen afgebroken om de Stilsteeg te verbreden tot de Paleisstraat. Rond 1895 werden voor de aanleg van de Raadhuisstraat de Huiszittensteeg en de Korte Huiszittensteeg verbreed.
Van 1904 tot 1957 reed de tramlijn Amsterdam – Haarlem – Zandvoort door het zuidelijke deel van deze straat en van 1914 tot 1957 had de tram er zijn eindpunt. Van 1961 tot 1974 was de Spuistraat tegenover het telecommunicatiegebouw het eindpunt van enkele GVB-snelbuslijnen.
(bron: wikipedia)